zondag 22 september 2013

Voorlopig einde van mijn blog Maartse buien

Hoi lezers en volgers, 

Aan sommige dingen komen een eind, en dat geldt nu voor mijn blog. Het was voor mij fijn om een half jaar lang diverse ervaringen uit ons gezin en over mijn doofblindheid te kunnen delen. Ook heb ik hele leuke reacties ontvangen. 

Schrijven is leuk om te doen, maar ik heb ontdekt dat ik nu heel blij word van creatief zijn. Mijn tuinhuisje is af; de XL garens liggen klaar om gehaakt en gebreid te worden tot kleding, woonaccessoires en nog meer. Ik wil mezelf gaan verrassen met wat er nog allemaal 'verborgen'  ligt aan creatieve ideeen. 

Al jaren denk ik eraan, en geef ik andere zaken prioriteit. Nu wordt het tijd voor deze nieuwe focus. En waar het me brengen zal... Misschien verandert mijn blog in de toekomst in een totaal andere blog over mijn creatieve uitspattingen! 

Bedankt voor het lezen van mijn wel en wee! 

Groetjes, Maartje 

zondag 28 juli 2013

Voorbij slenterende elefantjes

Lanterfanten... Ik herinner me de lange zomers waarin ik kon lanterfanten. Zes weken lang een beetje luieren, zwemmen, lezen, eten, loom ronddolen, een terrasje pikken, toeristje uithangen. Opgaand in het lome ritme van de zuidelijke zomers. Op vakantie maar ook thuis. Dolce far niente. Heerlijk niets doend. Mijn gedachten die zelf hun weg zochten. Mijmerend over wat voorbij is, dromend over wat nog zou komen. Mijn hoofd leegde zich met groot gemak in het niets. En na de lange hete zomer ging ik weer leeg en fris aan de slag. 

Lan-ter-fan-ten, gek woord eigenlijk. Het lijkt een samenstelling van Franse woorden. Ik zie slenterende elefanten of slenterende enfants. Terrible enfants. Kinderen kunnen goed lanterfanten. Kijk maar eens hoe ze zich kunnen vermaken met een steentje, een takje en wat zand. In de speeltuin of het zwembad gaat het hen ook prima af. Alleen - met toezicht weliswaar, waardoor mijn ogen en oren overuren maken. En ik ben hun mama. Ik wil hen op vakantie meemaken. Hun blije gezichtjes zien wanneer ze van de glijbaan roetsjen.  En dan zie ik 's avonds sterretjes van de vermoeidheid en mijn oren tuiten. Mama, mag ik dit? Mama, wil je me helpen? Mama, ik wil het NU! Kinderen kunnen prima lanterfanteren, maar wel dankzij de zorg en aandacht van hun ouders. 

Wat zou ik ook graag wat van die slenterende elefantjes willen hebben. Die elefantjes lijken maar weg te hollen als ik ze wil grijpen. Lanterfantjes, zo leer ik nu, moet je ook jezelf durven toestaan. Tijdens een fietstocht kunnen we best wat meer tijd nemen voor de lunch op een zandverstuiving. Of als onze jongste Birgit een uiltje knapt, kan ik best wat aan lummelen zonder alvast eten te koken of te bedenken wat we morgen weer gaan doen. 

Hoe langer de zomervakantie duurt, hoe meer ik de gouden lanterfantjes zie komen. Al zou ik liever een hele lange dag willen lanterfanten of het liefst dagen achtereen. En ik zou ook wel willen dat het me dan voor mijn lanterfantjes niet uitmaakt of de kinderen er wel of niet bij zijn. Voor nu, als compromis, ben ik ook wel tevreden met de enkele gouden voorbijslenterende elefantjes. 

dinsdag 2 juli 2013

Meneer Met De Snor

Als klein meisje van net 3 jaar ging ik elke dag in de taxi. Bij Meneer Met De Snor. Een aardige man met een grote donkere snor, waarvan ik - zo staat het mij nog bij - een oranje poppetje in een luciferdoosje kreeg. Later werd het de rode Achttax schoolbus met andere schoolgenootjes als Remko, Roland en Elly. Het waren lange schooldagen op De Voorde, waar we in een taalbad werden ondergedompeld. Alles was taal. Gebarentaal was uit den boze. Ik herinner me een kerstuitvoering waar ik schijnbaar als Maria de pop Jezus vasthield aan zijn been. Ik herinner me mijn eerste kookles, waarbij ik gehaktballetjes mocht maken voor de tomatensoep. En ik herinner mij de speciale tafelopstelling in een halve kring met op elke tafel een microfoon. Je kon praten als je het knopje ingedrukt hield. Zelf had ik een hoorkastje dat in een zakje op de hemd zat vastgenaaid. Er waren dieren in de klas, op z'n minst een hamster. Welke school had dat toen? Ik ging al vroeg op schoolkamp en deed als 6-jarige Moordenaartje, al knipogend. Het was een mooie en een gelukkige tijd. 

Mijn klasje op De Voorde in 1983. Ik sta linksboven.   

Maar toen kwam het moment daar dat ik klaar was met deze mooie schooltijd op De Voorde. Dit is een school met speciaal onderwijs voor onder meer slechthorende kinderen. Ik ging een klas overslaan van klas 1 naar klas 3. Ook sprak ik beter in de schoolvakanties dan tijdens de schoolweken. Ik nam de spraak over van mijn klasgenootjes, waar niet alleen slechthorende kinderen zaten maar ook kinderen met een spraakgebrek. Mijn moeder zou onverantwoord bezig zijn om mij naar het reguliere onderwijs te laten gaan, zo vond men. En toch ging het me goed af. Ik haalde hoge cijfers. Mijn spraak was bijna of niet meer te onderscheiden van mijn horende klasgenootjes. En bovenal, ik kreeg eindelijk speelvriendjes en -vriendinnetjes in de buurt. Nooit meer lange dagen van half 8 tot half 5. Ik heb gewoon kunnen buitenspelen als ieder kind. Twee jaar geleden sprak ik mijn oude juf en die vertelde mij dat dankzij mij het schoolbeleid werd gewijzigd. Kinderen konden sindsdien overstappen naar de reguliere basisschool, tenzij... Dat was mooi om te horen. 

Nu herhaalt de geschiedenis zich met onze Lara. Lara is slechthorend en zal net als ik ook een taalbad gaan krijgen op De Voorde. Op een andere dependance dan ik. We namen er een kijkje en ik werd overvallen door de fijne sfeer, de aandacht voor een goede hooromgeving met goede akoestiek en geavanceerde hoorsystemen in de klas, nieuwe lesmethoden, assertiviteitstraining en er is zelfs ondersteuning met NMG (Nederlands Met Gebaren!). Wat een veranderingen en dan bedoel ik het heel positief. 

Ik zag er de welbekende schriftjes voor de communicatie met het thuisfront. In mijn tijd was het een schriftje waar mijn moeder en de juf een correspondentie onderhielden over mijn vooruitgang. Nu is het een kleine multomap, met heuse fotorapportages van de gedane activiteiten op school en ouders plaatsen op hun beurt soms ook hun weekendfoto's in de map. Mijn terugkomst via mijn dochter op De Voorde - als moeder dit keer - voelt voor mij als een warm welkom thuis. 

Het reguliere onderwijs is veel minder warm en beschermd en amper ingesteld op kinderen met een hoorbeperking. Ik ben er kind geweest, dat zeker. Ik heb er de speeltijd van mijn leven gehad. Maar achteraf begon toen toch voor mij een tijd van op mijn tenen lopen om de lessen te volgen evenals de communicatie onderling. Ook was er een dosis lef en doorzettingsvermogen voor nodig om vriendjes te krijgen en lol te maken, tijdens en na schooltijd. En waar de basisschool voor mij nog makkelijk te doen was, werd de middelbare school veel pittiger. Het was best knokken om mezelf staande te houden. Maar dat zeg ik nu pas, bijna 20 jaar later.  

En toch vind ik dat onze Lara na het warme taalbad op De Voorde op termijn over zal mogen of moeten gaan naar de gewone basisschool, om voldoende tijd te krijgen om mee te leren komen voor de grote school zich aandient. Om zich staande te leren houden in de horende wereld. En als zij even slim is als ik, dan zal zij HAVO of VWO in het reguliere onderwijs kunnen volgen. Er is voor dove en slechthorende jongeren geen VWO mogelijkheid in het speciaal onderwijs. 

In overleg met de school komt er dus ooit het moment dat we voor de keuze staan. Het is een andere tijd. De technologische mogelijkheden voor deze generatie van nu zijn zoveel groter. Had ik maar die digitale hoortoestellen, de Ipad of Whatsapp maar gehad! En onze dochter heeft misschien een ander karakter dan ik. En we weten nu al dat Lara een visuele beperking krijgt dat hinderlijk kan beginnen te worden in de puberteit. Ik wist het pas na de middelbare schooltijd. En wat we ook weten is dat er voor Lara geen Meneer Met De Snor hoeft te zijn. Of een rood taxibusje. Zij krijgt wel zeeen van speeltijd na school. De school staat bij ons achter, in de volgende wijk... 


N.B. We zijn nog in afwachting van de indicatie, maar de verwachting is dat Lara per 2 september naar De Voorde kan gaan. Lara is dan net 3 jaar. De Voorde gaat vanaf 1 januari 2015 onderdeel uit maken van Kentalis (organisatie voor diagnostiek, zorg en onderwijs voor mensen met beperkingen in horen en communiceren. 

donderdag 20 juni 2013

Opruimwoede

Ik heb het leuk moeten leren vinden. Opruimen was nooit mijn favoriete tijdsverdrijf. En nu is opruimen zelfs mijn ultieme redmiddel geworden. De survivalmethode in huis met een groot gezin. Anders groeien we hier ons huisje uit. Maar opruimen is ook de survivalmethode voor mezelf. Ben ik chaotisch in mijn hoofd of worstel ik met mezelf, dan zul je mij zien opruimen. Maakt niet uit wat. Niets is meer veilig. Overvolle kasten, rondslingerend speelgoed, een uitpuilende kapstok en de stapels papierwerk. Het ruimt op in mijn hoofd en tegelijkertijd is er weer orde in de kast. Ik ben een opruimfreak geworden.

Het bevalt me zo goed dat ik met grote regelmaat een opruimwoede heb. Elke maand lijkt het wel de grote voorjaarsschoonmaak. Mijn man weet dan dat ik wat met mezelf uit te vechten heb. Dan trek ik me terug en dan ga ik los. Het weekend voor de staaroperatie trok ik nog even 3 kinderkledingkasten en de linnenkast leeg. En dan gaan de vragen door mijn hoofd: Past het nog? Is het nog mooi? Is het van ons? Kan ik het repareren? Trekken we dat nog aan? Gaat het in de herinneringendoos voor later? Gaat het naar het jongere kind? Wie kan ik er blij mee maken? Is het verkoopbaar? Zulke eenvoudige vragen en nog eenvoudigere antwoorden: nee, ja of n.v.t. Maar alsjeblieft geen twijfel.  Vuilniszakken bij de hand en hupsakee weg ermee. 

De levensvragen in mijn hoofd zijn veel moeilijker te beantwoorden. Erop gaan zitten broeden helpt mij niet. Fysiek bezig zijn verlegt mijn focus en dan komt juist een (deel van het) antwoord. Het kan even goed door tuinieren gebeuren, of door te klussen, te sporten of creatief bezig te zijn. Maar voor mij is bezinning via het opruimen zo gek nog niet. 
Het opruimen slaat voor mij 2, nee, zelfs 3 vliegen in een klap. De eerste vlieg is dat ons snel wanordelijk kinderhuis terugkeert naar een weliswaar tijdelijke staat van orde en netheid. De tweede vlieg is dat ik mijn man of de kinderen niet hoef lastig te vallen met belletjes of vragen waar wat ligt. Het luistert nauw, want ik kan met mijn kokervisus op 10 cm. ernaast misgrijpen. En de laatste vlieg is de therapeutische schoonmaak waardoor er veel minder chaos door mijn hoofd vliegt. 

Met het schrijven van deze blogberichten ben ik in feite ook aan het opruimen. Ik pluk een thema uit de chaos. Ik pak het vast, bekijk het van een afstandje met een vleugje humor, stof wat emoties af, streep wat gedachtenspinsels weg en verpak het in een blogbericht. Uitgestald in een virtuele Expedit vakkenkast, maar dan van Blogger. Elk vak bevat een mooi voorwerp: opgeschoond, gerepareerd, opgetuigd en een plek gegeven. En de rest van de gedachtenspinsels gaat regelrecht de prullenbak in. Opgeruimd staat netjes. 



Geleende tijd

Ken je dat? Je ontvangt een prachtig cadeau, waar je heel blij mee bent. Het cadeau geeft je comfort, gemak en luxe. Met het cadeau kun je de wijde wereld in en nieuwe werelden verkennen. Maar het cadeau is onvervangbaar. Zo kostbaar dat je je verantwoordelijk voelt om deze gift niet te verspillen. Want je weet dat je het ooit weer kwijt zult raken. 

En dan komt er een moment dat jouw kostbare cadeau een ding is geworden. Gedegenereerd tot een alledaags voorwerp. Je bent vergeten dat het ding jou gemak, comfort en luxe heeft gegeven. Je realiseert je bij vlagen dat dat ding dat nog steeds elke dag doet. Maar je bent verwend. En wat voor jou een kostbaar geschenk was, is voor anderen een o zo gewoon ding. De tand des tijds vreet aan je cadeau. Het ding wordt sleets van het vele gebruik. 

En je wist dat het moment komen zou, maar toch is het onverwachts daar. Je raakt je ding kwijt en je raakt in paniek. Dan wordt je ding weer een cadeau. Je verlangt terug naar het cadeau wat je niet meer in handen hebt. Dat komt nooit meer terug. Want onvervangbaar. En natuurlijk gaan niet alle cadeaus een heel leven mee. Dat wist je van tevoren. Het was maar geleende tijd. 

Ik ga niet dood. Ik heb geen levensbedreigende ziekte. Maar voor mij zijn mijn nieuwe ogen mijn geleende tijd. Tijdelijk heb ik meer zicht tot mijn oogziekte ook dat weer van mij af gaat nemen. Ik realiseer mij al te goed dat ik momenten zal hebben dat ik mijn gewonnen comfort uit het oog ga verliezen. Dat ik er niet elke dag bij stil zal staan hoe kostbaar mijn cadeau is. Want ik leef mijn leven. 

Mijn voornemen is dat ik mijn geleende tijd niet ga verspillen. Mijn tijd wil ik bewust gekozen besteden. Nu nog bedenken hoe. 


zondag 5 mei 2013

Heerlijk Helder Zicht

Het is Heerlijk Helder Zicht geworden. De wereld is letterlijk voor mij open gegaan. Met het zonnige weer buiten zie ik alle details veel helderder dan voorheen. De glinstering van de zon op de jonge groene blaadjes in het bos. Verderop de vogeltjes in het polderwater. De vieze maar blije snoetjes van de kinderen bij het avondeten in de tuin. Ik was haast vergeten hoe helder je zicht kan zijn. Zag ik hier nu zo tegenop met de staaroperatie?

Ik zag tegen deze ingreep op vanwege een cocktail aan narcose, operatierisico's, de honger voor het nuchter zijn, het gepiel aan mijn ogen wat mijn grootste angst voor blindheid alleen nog maar aanwakkert en het oogdruppelen achteraf. En dan nog DE TWEEDE RONDE, de TWEEDE RONDE, om met meneer Cactus te spreken. 

Nu heb ik de eerste horde genomen. Ik heb er ontberingen voor geleden, want ik was als laatste van de dag aan de beurt. Dat wil zeggen: ik zat om 15.30 uur te bibberen van de kou, want ik kreeg mijn kacheltje niet meer aan door de honger. Er werden 2 warme dekens aangerukt. Evenals een kan heet water voor het opwarmen van mijn andere hand na een mislukte poging een ader te prikken voor het infuus. Die kan had ik het liefst aan mijn lippen gezet,  zo'n dorst had ik.

Op de operatiekamer zelf kreeg ik een geduchte les in overgave. Ik mocht mezelf in slaap ademen. En ik dacht maar aan Klaas Vaak en onze Bente die twee weken terug voor buisjes onder zeil ging. Zij mocht een feestje maken met een ballon opblazen, maar ik moest de feestballon maar zelf even erbij fantaseren.

Maar wat was ik blij met die overgave aan het 'slaapzand', want ik had er niet aan moeten denken de operatie bij volle bewustzijn mee te maken. De staar wordt als standaardingreep onder plaatselijke verdoving gedaan. Deze alternatieve cocktail van flauwvallen van angst, omdat ze aan mijn laatste restje zicht komen, gespannen stil liggen, niet naar de mond mogen draaien voor spraakafzien - wat ik altijd zonder nadenken doe - mocht aan mij voorbijgaan. Voor mijn eigen veiligheid, dank u, amen. 

Bij het wakker worden was het een aangename verrassing dat ik mijn hoortoestellen al in had. Ik laat tegenwoordig levensgroot op mijn voorhoofd, nee, de dossiers van mezelf en de kinderen DOOFBLIND schrijven. Want niets is fijner, dan als ze rekening houden met je communicatieve beperking als je voor jezelf of je kind in het ziekenhuis bent. Al is mijn ervaring dat je letterlijk moet uittekenen wat er kan gebeuren als ik geen hoortoestellen in zou hebben, de uitleg over de behandeling van mijn kind niet meekrijg of als er plotseling een noodsituatie optreedt. 

Ik kon vragen om warme dekens, water (zucht... geduld), eten (zucht... geduld). Je wordt wakker in dezelfde toestand, als waarin je de narcose inging. Ik werd compleet chagrijnig, wat pas over ging toen ik bij gratie Gods een beschuitje mocht eten. Mijn kacheltje raakte zelfs een beetje oververhit van het eten. Er was even angst voor koorts, niet dus.

Na een nachtje als piraat slapen bij mijn ouders mocht bij de oogarts eindelijk mijn ooglapje eraf. En echt, daar mag best een Heineken biertje tegenover staan. Wat een Heerlijk Helder Zicht. Ik zag bij de controle al 60% en de komende dagen zal dat nog wel verbeteren, is de verwachting. De operatie is ongecompliceerd verlopen en mijn oog houdt zich rustig. En we houden ons maar netjes aan het druppelschema. 

Advertentie Heerlijk. Helder. Ziend.
Al met al ben ik nu al blij met het resultaat van de eerste ingreep. Ik kan niet wachten tot ik mijn tweede biertje mag gaan nemen. Dat Heerlijk Heldere biertje weegt wel op tegen de cocktail van een angst inboezemende staaroperatie met risico's en ontberingen. Proost! Sante! 










woensdag 1 mei 2013

Zien door de mist

De laatste jaren is het sluipend gegaan. Langzaamaan zag ik steeds meer in een mist. Vroeger had ik er prachtige, romantische en mysterieuze beelden bij van mooie vergezichten in een Iers landschap. Alsof er achter die sluiers van mist een adembenemend vergezicht verscholen zou zitten. Als de zon door zou komen, is het uitzicht zo mooi dat je bijna vergeet adem te halen? De keerzijde is dat de mist ook de minder fraaie uitzichten verhult en zelfs gevaarlijk kan uitpakken.

Een vergelijkbaar spanningsveld ervaar ik nu met mijn beslissing om mijn beide ogen te laten opereren aan staar. Mijn gezichtsveld is heel klein met 5 graden. Normaal ziet men 180 graden. En mijn gezichtsscherpte is in enkele jaren tijd van 80% gedaald naar 50 tot 65 % procent. Alle voors en tegens zijn voorbijgekomen. Wanneer zie ik slecht genoeg om mijn ogen te laten opereren? Moet ik een paar jaar langer in de vertroebeling leven, totdat ik mezelf niet meer kan redden met loep en andere hulpmiddelen? Met serieuze hoofdpijnen op zonnige dagen? En totdat mijn gezichtsveld zo goed als verdwijnt?

Of neem ik de gok en doe ik de operatie nu en win ik een paar jaar helderder zicht? Met het kleine maar aanwezige risico dat mijn netvlies negatief reageert en ik al eerder weinig tot niets meer zal gaan zien. En dat ik sowieso nu al permanent aan een leesbril moet, omdat het oog dan niet meer kan schakelen tussen verzien en dichtbij zien. En met dit soort keuzes is het vaak zo: pas achteraf zal ik weten of ik er goed aan heb gedaan of niet.

Na jaren van wikken en wegen heb ik de knoop doorgehakt en zet ik nu in op een paar jaar extra helder zicht. Voor zolang als het duurt. Want de realist in mij weet dat mijn oogaandoening voort zal schrijden en ook mijn centrale deel van de tunnel uiteindelijk zal opgaan in de mist.
Wat voor mij sterk mee heeft gewogen is de wens om van deze jaren met ons jonge gezin meer te gaan genieten. Daarbij wil ik graag heldere herinneringen hebben aan de gezichtjes van onze kinderen en ok aan onze belevenissen met hen. Een andere wens van mij is dat ik minder in de overlevingsstand wil staan. Ik wil meer genieten van al het moois wat er is. Laatst had ik een helder moment onder de douche en ik dacht of hoorde een stem zeggen: " Het is er al." Soms zit de mist ook in mijn hoofd en niet alleen voor mijn ogen. En dat relativeert de hele boel dan ook wel weer.

De komende dagen en weken wordt het spannend of de mist voor mijn ogen zal gaan optrekken. Eerst is het linkeroog aan de beurt, later het rechteroog. Krijg ik mijn felbegeerde adembenemende vergezichten met een helder kleurpalet?

donderdag 25 april 2013

Door de regen en de wind…



(…) Door de regen en de wind
Zal ik naast je blijven staan (…)

Dit dramatische melodietje wil niet meer uit mijn hoofd. Vanmorgen vroeg bij het ontbijt betrapte ik mezelf op het neuriën van dit gewraakte Koningslied. En andere liedjes zingen helpt ook niet. Niets helpt. Dan maar positief insteken en bekijken wie of wat naast me blijft staan door de regen en de wind.

Dat was eerst mijn geleidehond Carlijn. Een prachtige stoere kruising Duitse Herder en Labrador. Door KNGF Geleidehonden werd Carlijn omschreven als de bitch van de kennel. Zij zou de perfecte match voor mij zijn. Nooit geweten dat ik als een bitch werd gezien.
Geleidehond Carlijn en ik (2005)
Maar inderdaad, ze bleef mij 7,5 jaar lang bijstaan als geleidehond. Waarheen ik ook ging. En was ik alles even zat, dan maakten we samen urenlang omzwervingen door de Haagse bossen en duinen. Nu is Carlijn al jaren met pensioen en heeft een goed onderkomen bij haar nieuwe baasje Niels. Nu maken zij de nodige omzwervingen. Alleen – heel ironisch – blijkt Carlijn nu volledig doof te zijn en ziet ook nog eens slechter door staar. Carlijn is nu net als ik doofblind. Zo baas, zo hond? Dat is toch wel heel verdrietig.
Nu ik iets meer rust en tijd heb, sta ik meer stijl bij wat Carlijn voor mij betekend heeft. Ik mis haar gezelschap, haar blijdschap als we weer op pad gingen en dat ze er altijd stond als geleidehond. Ik kwam overal met haar. Nu met 4 jonge kinderen is een geleidehond geen optie, want de looptempo’s van de hond, mijzelf en de kinderen matchen niet goed. Dat zou alleen maar tot frustraties leiden.

Voor even ben ik nu verslingerd aan onze blitse, KNALRODE bolderkar van Walking Wagon. Een stoere wagen, met all terrain wielen, een huif tegen de regen en de wind, licht in gewicht en met een ideale trekstang. De kinderen passen er allen in en de jongste kinderen zitten vast in de gordels. Geen looproute is te moeilijk. Alleen dijk op of brug op voel ik dat ik 80 kilo lading aan de haak heb.  Geen mens kan ons over het hoofd zien. En ik heb zelfs nog een hand vrij voor het lopen met de taststok, wanneer dat nodig is. 

 
Onze kids in de bolderkar (juni 2012)


Door de regen en de wind loop ik naar school en weer terug. Of een route zoals gisteren naar een kinderfeestje 1,5 km. verderop, via de apotheek naar de winkels en de bieb en met de tram weer terug. Geleidehond Carlijn draaide haar hand hier ook niet voor om en ik kwam met haar veel minder moe thuis. Nu doe ik dit met mijn tijdelijke hulphond die ik nu toch maar eens een naam moet geven. Ruby of zo. Maar… mijn stoere Ruby kan niet tippen aan Carlijn. Op een dag zijn de kindjes groot en dan is het weg met Ruby de bolderkar en hallo nieuwe geleidehond…

zaterdag 20 april 2013

Leren wapperen voor Lara



In contact met deelgenoten leerde ik het wapperen kennen. Wapperen, een vrolijke benaming voor gebaren. Een wereld ging voor mij open, want gebarentaal blijkt voor mij een uitkomst in situaties waarin ik mijn hoortoestellen niet kan dragen. Met de geboorte van onze slechthorende Lara werd het ook een must om te leren wapperen. Alleen, voor mij is gebaren met mijn kind een vermoeiend gevecht, omdat ik die gebaren niet altijd en in alle situaties goed kan zien. 

In mijn vroegere werk voor DoofBlinden Netwerk kwam ik voor het eerst in contact met deelgenoten die doof zijn. Zij hebben eveneens het syndroom van Usher, alleen een ander type. Mijn generatie slechthorende en dove doofblinde mensen groeide op zonder gebarentaal. We moesten leren communiceren als de horende mens. Op mijn speciale school werd er geen gebarentaal als ondersteuning gegeven. Van de zotte vind ik dat, want daarmee onthoud je deze kinderen een echte taal zodat je ook andere talen makkelijker kunt leren. Een revaliderend persoon die opnieuw moet leren lopen onthoud je toch ook geen krukken?

Anyway, gebarentaal is een taal met haar eigen grammatica en regels. ‘Ik ga naar huis’ gebaar je dan als: ‘Ik huis toe’. Of als je iemand om de bal vraagt, maak je eerst een verzoekgebaar, dan gebaar je ‘bal’, die je vervolgens van die ander naar jezelf toe beweegt. De volgorde van de gebaren maakt dat je al snel begrijpt wat de vraag of boodschap is.
 
Dezelfde handvorm kan totaal iets anders betekenen, als je de hand anders positioneert, anders plaatst in de ruimte of er een beweging mee maakt. Een C-hand kan bijvoorbeeld beker, drinken of appel betekenen. En dan is het ook nog eens belangrijk dat je goed naar het mondbeeld kijkt. Chocola (mijn favoriet!) en bruin hebben namelijk bijna hetzelfde gebaar. Intrigerend vind ik dat. 
 
Met minieme veranderingen in de gebaren geef je net weer een andere betekenis aan je boodschap. Tijdens het leren van de gebarentaal werd ik me opnieuw bewust van de communicatie tussen zender en de ontvanger en de vele ruis die er tussen kan zitten. Als je je boodschap niet volgens de regels van de taal uitzendt, in deze met een hoop mimiek en expressie erbij, kan de ander je totaal verkeerd begrijpen. Je kan moeilijk gebaren dat je morgen een feestje hebt, terwijl je een strak effen gezicht hebt. Heel incongruent, tenzij je helemaal niet van feestjes houdt of liever wat anders wilde gaan doen. Je hele lijf doet mee in de communicatie.

Mijn beperkte gezichtsveld is een behoorlijke stoorzender op de zender-ontvangerlijn. De gebaren vallen snel buiten mijn blikveld. Als ik naar de handen kijk, kan ik het mondbeeld weer niet aflezen. Ook al worden de gebaren – anders dan normaal – vlakbij het gezicht gemaakt. Doofblinde mensen gebruiken daarom - naarmate ze slechter gaan zien - meer en meer vierhandengebaren. Dat is een afgeleide vorm van gebarentaal, waarbij mensen elkaars handen vasthouden of aftasten om de gebaren waar te nemen. Om zodoende te kunnen communiceren in het donker of bij slechte verlichtingsomstandigheden. Later zal de communicatie niet verder gaan reiken dan deze vier handen.

Als beginner in de gebarentaal ondervond ik al snel dat ik wel wat gemist heb in mijn jeugd. In moeilijke hoorsituaties als in het zwembad, of onder de douche, met veel omgevingslawaai of bij het slapen gaan had ik wel makkelijker over willen schakelen naar het wapperen. In die situaties was ik veel stiller dan ik gewoonlijk ben.

Met de geboorte van onze Lara, die ook Usher heeft, is het een must geworden om te gebaren. Achteraf maar goed ook, omdat Lara een half jaar praktisch doof is geweest door vochtproblemen en slecht functionerende hoortoestellen. Zonder gebarentaal was Lara’s taalachterstand wel heel fors geweest.  Maar voor mij was het een dagelijks gevecht om met Lara te communiceren. Ik communiceer bij voorkeur liever minder visueel, omdat dat mij teveel energie kost. Ik vang de gebaren van mijn kind niet snel op als ze buiten mijn blikveld vallen. En ook had Lara nog rudimentaire gebaren. Ze waren nog niet geperfectioneerd, zodat ik niet altijd begreep wat ze bedoelde. Ook vermoeiend was het dat nog 3 andere kinderen om aandacht vroegen, zodat mijn ogen sterretjes zagen.

Het aanbod van het Taallokaal, een speciale peuterspeelzaal van Kentalis, voor Lara was dan ook heel welkom. Elke woensdagochtend krijgt Lara met andere slechthorende peuters een taalbad en haar taalontwikkeling gaat nu met sprongen vooruit. Lara bloeit op, krijgt een steeds grotere woordenschat en praat zelfs duidelijker dan haar tweelingbroertje Benjamin.

Wapperen doen we nu vooral in situaties waarin het verstaan lastig wordt of wanneer er nieuwe woorden worden gebruikt. Wapperen is – dankzij mijn deelgenoten en de komst van Lara – een verrijking geworden. Zonder wapperen zouden Lara en ik pas echt doof zijn! En een voordeel: nu kunnen we zelfs praten op grote afstand van elkaar of door de ruiten heen en dat kunnen anderen weer niet…

zondag 24 maart 2013

Voorjaarskriebels

Het was me een wintertje wel met de zorg voor ons grote gezin in de donkere koude dagen. Wat mij het dan meest frustreert in zo’n winter of eigenlijk het hele jaar door is het gebrek aan ruimte en vrije tijd voor mezelf. Even los van het gezin. Meer dan alleen mama zijn. Mijn toekomstperspectief maar ook mijn levenslust dwingen mij om telkens bewust stil te staan bij wat ik met mijn resterende tijd, waarin ik nog wel iets kan zien, ga doen. En in het voorjaar kriebelt dat bij mij het meest.

Enige tijd geleden blogde ik over mijn herkenning in ‘het meisje zonder plan’ (zie blog 11). En ze zeggen: bewustwording is al het halve werk. Inderdaad, voor het eerst van mijn leven heb ik een plan. Een plan om meer in balans te komen als Maartje en als mama. Voor de duur van anderhalf jaar, totdat de tweeling naar school gaat en er nog 1 thuis zal zijn. Verder vooruit durf ik nog niet te kijken.

Wat ik niet wil is  dat ik mezelf ga verliezen in de slopende baan van het doofblinde moederschap. Een baan waarbij er niets meer van mezelf over kan blijven als ik niet heel goed voor mezelf ga zorgen. Ondergedompeld in de leefwereld van het grote gezin zijn mijn gedachten pas in de stilte van de avond weer van mezelf. En juist dan kan de vermoeidheid mij overvallen als een grote domper op alle creatieve ideeën die ik had willen uitvoeren.

Dus vraag 1) Hoe houd ik meer energie over voor vrijetijdsbesteding in de avonduren? In ieder geval back to basic met een gezonder eet- en leefpatroon met weinig tot geen tussendoortjes, meer sporten en vroeger slapen. Dus blogs schrijven tot diep in de nacht is passé. Verder doet massagetherapie wonderen voor het wegmasseren van mijn spierpijnen en emotionele rotzooi. En ook gesprekken met en zonder partner met het maatschappelijk werk zijn goud voor een betere balans voor mezelf en het gezin.

En vraag 2: wat ga ik dan doen in mijn veroverde schaarse vrije uurtjes? Als men niet zoekt, zult ge het vinden. Juist, op zoek naar tweedehands spullen op Marktplaats, stuitte ik op een betaalbaar tuinhuisje. Snel de deal gemaakt en pas toen begon het te borrelen. Ik durfde te dromen van het oppakken van vroegere hobby’s zoals oude meubeltjes opknappen en beeldhouwen in speksteen en hardsteen. Als het tuinhuis nu mijn werkatelier zou worden, afgesloten van kinderhandjes en kinderstemmetjes? Dan zou ik mijn werk kunnen laten liggen en weer oppakken wanneer ik kan in de vrije uurtjes.



En met Pasen is het zover! Dan gaan wij het tuinhuisje overplaatsen naar onze achtertuin. De eerste opknappertjes wachten al om onderhanden te worden genomen. Een zwarte schommelstoel die al 5 jaar wacht op zijn witroze laklaag voor de meidenkamer. Een oude wijven secretaire die vraagt om te worden gepimpt. En de praktische, pas aangeschafte, kinderbank voor aan de eettafel zal weer gaan glanzen.

En weer valt het mij op hoe fijn het is als je iets hebt om van te dromen en naar uit te kijken. Ik vind dat doodeng, want ik denk dan altijd dat er vast iets mis zal gaan of dat er een kink in de kabel komt. Of dat ik ineens een stuk slechter ga zien, zodat ik dat ook al niet meer kan doen.
Maar hé, het is voorjaar en het kriebelt en het borrelt… En dromen zijn er om bewaarheid te worden. Mijn ideale verf voor het tuinhuis heb ik in ieder geval al gespot bij Moose Färg. Ik verkeer straks in Zweedse sferen in mijn werkatelier. Wat zal ik kiezen: Falu Röd of Skiffer
Grå met Norrland Vit?

zondag 10 maart 2013

Tinten zwarter dan grijs

Nooit gedacht dat ik nog op skeelers zou staan. In 1996 hing ik de schaatsen aan de wilgen, nadat ik had gehoord dat ik zo goed als blind zou gaan worden. Op het ijs liepen toen de tranen over mijn wangen. Ik zou  het later niet meer kunnen en dan kon ik er beter nu maar mee stoppen. Ik dacht toen heel zwart/wit. Als ik mijn leven helemaal aanpas aan mijn visuele beperking, dan hoef ik daarna nooit meer iets in te leveren. Dus de schaatsen deed ik weg, evenals de fiets.

En dan vandaag dus, na 17 jaar, wel op de skeelers. Ze zelf kopen had ik niet snel gedaan. Maar als ik ze in mijn schoot geworpen krijg van mijn buurvrouw, dan kan ik het niet laten om ze toch eens uit te proberen. En het bleek enger dan gedacht. Ik voelde me een compleet wankele reus, die alle gevoel van balans en afstand kwijt was. Schaatsen verleert men niet, ik dus wel met slechter zicht.

Ter plekke bedacht ik een stappenplan om toch weer te leren schaatsen en daar ging ik als een grote meid van 36 jaar langs de zijmuur. Mijn hand langs de muur voor wat stabiliteit en houvast. Net zo lang heen en weer totdat ik me steeds meer steady voelde. Toonde ik wat meer lef, dan deed ik een halve pirouette en oefende ik met remmen. Wie niet waagt die niet wint… En eindelijk kwam daar die aloude schaatsbeweging. Hallo daar, jij was lang weggebleven.

Meteen ben ik onze oudste dochter Bente gaan verrassen bij haar vriendinnetjes. Haar mama - die zelden uit de band kan springen - op de skeelers! En dat gezichtje van haar was onbetaalbaar. Totaal verrast en wat wilde ze mij graag leren skeeleren. Aan de hand van mijn dochter (de omgekeerde wereld) gingen we saampjes de wijde wereld in. Die zorgzaamheid die Bente dan aan de dag legt. Mam, ik hou je vast. Mam, daar staat een paaltje. Vijf jaar oud, maar ze weet maar al te goed wat ik allemaal niet zie… Met de buurmeiden produceerde ze heerlijk wat lachsalvo’s toen ik ettelijke keren de modder indook. Maar eenmaal op het brede fietspad maakten we de fietstunnel onveilig en hadden we een heerlijke zondagmiddag.

Wat mij het meest bij blijft van vandaag is de speelsheid en de zorgeloosheid van het buitenspelen met mijn dochter. Ik voelde me als een kind zo vrij. Iets wat ik eigenlijk niet meer kon, heb ik toch gedaan. Is het roekeloos? Neem ik hiermee teveel risico? Vast.

Alleen ervaar ik de laatste jaren steeds vaker dat niet alles direct voorbij hoeft te zijn. Het leven is niet zwart/wit maar grijs (50 tinten?!). In bepaalde omstandigheden kan ik wel degelijk die skeelers pakken of zelfs de fiets. Wikkend en wegend weliswaar, onnadenkend kan niet meer. Hoe pak ik het aan? Welke routes kan ik wel of niet nemen? En onder welke weersomstandigheden kan ik het? Sterke vermoeidheid, fel zonlicht, regen, sneeuw, schemering, avond, onveilige fiets – en wandelroutes; dan pertinent niet. Maar kan het wel, dan is dat vrijheidsgevoel enorm.

Toch zal die lading er altijd blijven. Een weten dat die zogenaamd terugveroverde vrijheid op een dag ook weer voorbij zal zijn. Dan zal ik opnieuw de skeelers of de fiets inleveren. En dan wordt de wereld wel weer wat tinten zwarter dan grijs.

maandag 18 februari 2013

Fragmenten uit de Zoo

Zondag stierf ik duizend doden aan het begin van het donkere Oceanium in Zoo Blijdorp. We liepen door smalle donkere gangen waarin ik me alleen kon richten op de lampjes, de silhouetten van mijn gezin en hun oh’s en ah’s. Peter met de tweeling in de buggy en Bente voorop en ik er achteraan met Birgit. Onderweg met half dichtgeknepen ogen Benjamin van een felle lichtbak afgeplukt en Lara nog even gewezen op een perfect gecamoufleerde platvis. Onze bijna 1-jarige Birgit nog even goed voor de visjes gezet, zodat zij ook nog wat geblubblub mee kon krijgen.

Ik word er nog een kei in, dacht ik bij mezelf. Ik zie met mijn tunnelvisus een fractie van wat zij zien, toch deel ik enthousiast wat ik aan dieren heb gespot. Ik tast in het duister, maar ik blijf in verbinding staan met wat de kinderen meemaken. De zeeschildpad was al voorbij gezwommen. Een golfbeweging verraadde de aanwezigheid van een gemiste zeehond. Later was er op 3 uur een stokstaartje en op 10 uur een hyena. De uurwijzers maakten overuren totdat ik er klaar mee was.
 
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Ik zie in soundbytes, pixels en geurstofjes. Aanwijzingen maken mijn fragmentjes tot een geheel. Een tijdklok erbij stelt de deadline. De deadline niet gehaald voor de puzzel? Dan ook geen visuele beloning. In de zoo, maar ook in het wild.

Na al die jaren sta ik nog regelmatig met een brok in mijn keel, als er weer een kans vervliegt op een visuele herinnering. De wereld is zo mooi en ik zie deze slechts in flarden, snippers, brokstukjes, kutstukjes... Ik word er soms f*ing boos om. Maar het is een machteloze woede. Ik kan er helemaal niets mee.

Het enige wat mij helpt is om met mildheid die fragmenten te blijven bekijken en er met mijn hoofd en mijn hart weer 1 geheel van te maken. Alleen zo kan ik nog genieten van ons uitstapje met het gezin. Die blije snoetjes maken heel veel goed, evenals onze pas aangeschafte jaarkaart. Ik krijg nog genoeg kansen om de dieren te spotten. De druk is er vanaf. Zie ik ze vandaag niet, dan zie ik ze misschien volgende week. En zie ik ze in fragmenten, dan geef ik ze gewoon een kop en een staart.

vrijdag 8 februari 2013

Het meisje zonder plan

Gisteravond had ik voor het eerst herkenning bij het TV programma Het Mooiste Meisje van de Klas. Notabene bij iemand die geen Usher deelgenoot is. Zij noemde zichzelf het ‘Meisje zonder plan’. Het meisje zonder plan is impulsief, doet wat er in haar opkomt en gaat hierdoor in haar leven allerlei verschillende kanten op. Ik begrijp nu pas – hoe raar is dat met 36 jaar - waarom ik geen peil op mezelf kan trekken. Ik heb gewoon geen vastomlijnd plan. Nooit gehad overigens.

De Reünie of Het Mooiste Meisje van de Klas vind ik prachtige TV. Ik hou van die melancholie. Terugkijken naar die jongen of dat meisje van toen. In hapklare brokjes voorgeschoteld krijgen welke bagage iemand van het leven heeft meegekregen. En dan zien hoe het hem of haar nu vergaat. Heeft hij/zij bereikt wat ie wilde en is ie gelukkig?

Hoe zou ik dan geportretteerd worden? vraag ik mezelf dan wel eens stiekem af. Als dat verlegen slechthorende meisje van toen dat doofblind is geworden en ook moeder van een groot gezin? Ik kon niet eerder voor mezelf een herkenbaar en bevredigend portret bedenken. Tot vanavond.

Op de middelbare school was ik een stil, verlegen en leergierig meisje, dat graag aan sport deed. ik kon mezelf niet uiten. Ik wist niet goed wat ik voelde en dacht. Ik wist dus ook niet wat ik later wilde worden. Ik had geen dromen. In de studententijd ontpopte ik me tot een ware studiehopper. Terwijl ik bijvoorbeeld = achteraf – ook eerst een wereldreis had kunnen maken, of huisjes bouwen in Afrika of meedoen met de Camel Trophy.

De diagnose van het Usher syndroom maakte me bovendien vleugellam en burnt out. Ik voelde me gevangen in mijn lijf, geremd in mijn spontaniteit en impulsiviteit en had geen zonnig toekomstperspectief. Pas jaren later vond ik mijn eigen stem met het schrijven van mijn eindscriptie over de belevingswereld van jonge doofblinde mensen. Met elke herkenning in hun verhalen kwam mijn eigen stem steeds sterker naar voren.

Eindelijk – na 30 jaar – sloeg ik mijn vleugels uit, werd actief in de doofblindenwereld en ontdekte mijn eigen kwaliteiten. Van mijn zwakste punt, mijn doofblindheid, maakte ik mijn sterkste kracht. En als een ware duizendpoot deed ik van alles voor Stichting DoofBlinden Netwerk, voor de website Doofblind.nl en aan freelance opdrachten.

Toch zou dit meisje zonder plan nu wel eens een plan willen hebben. Bestond er maar een machine waar ik alle ingrediënten van mijzelf in kon stoppen en dat,  hoppa, er vervolgens een kaartje uitgespuugd werd met erop: HET PLAN.  Was het maar waar.

Of is geen plan ook een plan? Gewoon dicht bij mezelf blijven, doen wat er in mij op komt en maar alle kanten opgaan.  Ik kan dit ook als een vorm van vrijheid leren zien zonder dat ik me vleugellam hoef te voelen. Zonder plannen kan ik nog van alles doen en pin ik me nergens op vast. Het ‘Meisje zonder plan’ is misschien zo gek nog niet.

zondag 3 februari 2013

Op het randje

Het jaar 2012 was op het randje. Op het randje van wat mogelijk was voor mij als doofblinde moeder. De komst van ons vierde kindje zette mijn wereld even stil. En daarna was het erop of eronder met vier kinderen onder de vijf. Het jaar 2012 was een ware uitputtingsslag met overalert zijn, focussen,  zelfbeheersing en zelfopoffering.

De komst van Birgit was een complete verrassing zo kort na de geboorte van onze tweeling Lara en Benjamin. Ik wist meteen dat ik vanaf dat moment niets anders kon doen dan alleen maar moeder zijn, ook voor deze kleine meid. Alles wat ik nog wilde doen, moest voorlopig maar in de ijskast. Eerst zorgen dat we door dat eerste zware jaar heen zouden komen.

Er zijn zeker mensen geweest die zich afgevraagd hebben of we ons vierde kindje wel moesten laten komen. Waarom geen abortus, omdat ik doofblind ben? Ik zou dat nooit hebben gekund, als moeder niet, maar ook niet door onze eerdere ervaringen met Bentes bijzondere geboorte (zie blog 5 Wij kozen voor het leven…) en de komst van de tweeling.

Bij hun aangekondigde  komst speelde de twijfel of ik het aan zou kunnen om voor twee baby’s tegelijk te zorgen. Hoe zou ik ze in de gaten kunnen houden met mijn gezichtsveld zo groot als een rietje? Als ik de een zie, dan zie ik de ander niet meer en andersom. Een van de twee weg laten halen zou van het kaliber Sophie’s Choice zijn geweest.

Het is niet dat ik een gezin met vier kinderen niet aan zou kunnen. Zonder mijn doofblindheid zou ik er – eerlijk gezegd – mijn hand er niet voor omdraaien. Maar die doofblindheid maakt dat ik in een overlevingsstand moet blijven staan, zodat ik voortdurend alert kan reageren als het gaat om de veiligheid van de kinderen.
En dit betekende voor mij dat ik fulltime hulp nodig had. Maar hulp is niet vanzelfsprekend ook een fijne hulp. Voortdurend rekening houden met, afstemmen met, plannen met, communiceren met, voorkomen dat ik in botsing kom met de hulp... Letterlijk en figuurlijk. Ik werd er helemaal horendol en tureluurs van.

En mijn huis voelde niet meer als mijn thuis, evenals soms mijn kinderen niet ‘volledig van mij’ konden zijn. Wanneer ik Bente uit school haalde, vroeg zij vaak: “Mam, wie is er nu weer thuis?” Ze huilde soms, omdat ze mij niet meer voor zichzelf had. De derde keer was voor mij de maat vol (evenals de kosten voor de PGB overigens). En langzaamaan ben ik de hulp gaan afbouwen.

Nu twee maanden verder valt het ook weer niet mee. Mijn lichaam verstijft ’s avonds van de spierpijn. Handen en benen hebben amper nog de kracht om de kids onder de wol te stoppen. Het is de tol die ik nu moet betalen voor een jaar lang keihard werken. Het is op het randje. Geweest.
De zwaarste periode is voorbij. Birgit eet met de pot mee. Benjamin zit af en toe op het potje. Lara’s spraakontwikkeling komt op gang. En Bente is niet meer zo’n oncontroleerbare stuiterbal. Ze is weer terug. Mijn man heeft minder last van de gebroken nachten. En ik? Ik blijf zoeken naar de ideale balans, met hulp van Visio en gelukkig weer een poetshulp. Want zo’n bikkel ben ik nu toch ook weer niet.

donderdag 24 januari 2013

Woensdagmiddag met een gouden randje

Woensdagmiddag met alle kinderen thuis. Voor het eerst in lange tijd een dag met een gouden randje. De kinderen waren zoals ze horen te zijn. Met hun boevenstreken, hun verrassende uitspraken en om op te eten. En ik… Mijn oren tuiten. Mijn ogen zien sterretjes. Een registratie van een woensdagmiddag dat voor het eerst een dag met een gouden randje werd.

Ik begin al moe aan de dag. Kwart voor 7 onder de douche, terwijl de kinderen kakelen alsof ze al uren wakker zijn. Dat zijn ze ook, alleen heb ik ze niet eerder gehoord. Peter heeft bij ons nachtdienst, want hij wordt toch wakker van elk geluid. Af en toe zou hij mijn oortjes willen lenen, want dan kan hij ze ook eens uitzetten. Sorry, maar dat is nou één van mijn voordelen.

Na het douchen, het sorteren van de was en het aanschouwen van de wanorde van de kinderkamers koers ik naar beneden. Tussen krioelende kinderen vind ik mijn weg met haarelastiekjes, tandenborstels, bekers, jasjes en schoolspullen. Vanwege de sneeuw hoef ik vandaag de deur nog niet uit om Bente weg te brengen. Peter brengt Bente en ook Lara weg.

Mooi een moment om te skypen met mijn zus in Hong Kong. Bepaald niet gemakkelijk met Benjamin en Birgit op schoot, maar het lukt wonderwel. Erna een standaardritueel met koekjes, drinken en luiers. Ik denk even thee te kunnen drinken, maar de thee is al koud voor ik het zie staan. De woonkamer is een chaos. Birgit treedt op als wankele dreumes en Benjamin als acrobaat die wel eens misgrijpt. Een vol aanrecht is het allerlaatste wat ik kan overzien, dus toch maar opruimen en poetsen terwijl de kids spelen. Voor mijn ogen en oren de allergrootste uitdaging.

Kwart over 11 begin ik de kids aan te kleden voor de koude tocht met de bolderkar. Normaal ben ik al eerder de deur uit om met de tram Lara bij het Taallokaal op te halen. Het taallokaal is een peuterspeelzaal voor slechthorende kinderen waar extra ondersteuning en logopedie geboden wordt. Pas na een half uur prutsen met sneeuwlaarsjes, jasje, skipakje en wantjes kan ik eindelijk gaan.
Ik ben eerder dan anders op school. Lara wordt voor deze keer me recht in de armen afgeleverd door de logopediste vanwege de sneeuw. Wat een service, terwijl Lara's  school kilometers verderop is! Even werkjes in de klas bekijken en op naar huis.

De lunch verliep voor het eerst in tijden zonder geschreeuw of geklier. Ongelooflijk, dat bestaat dus nog. Birgit haar bedje in en vervolgens toveren met bloem, suiker en boter. Voor het eerst bak ik - zonder hulp van anderen - met de 3 kinderen koekjes. Voor herhaling vatbaar, want ze hebben ook nog eens enthousiast gestofzuigd en afgewassen. Niet dat je wilt weten hoe dan je keuken eruit ziet! Momma's little helpers!

Het was ineens kwart voor 5. De vermoeidheid slaat toe en de spits komt juist nu op gang. Birgit uit bed, fruithap, speelgoed opruimen met de kids en pasta koken. Tijdens het eten vallen mijn ogen telkens dicht en de gesprekjes volg ik maar half. Ik laat alles uit mijn handen kletteren. Mijn handen zijn stijf, evenals mijn voeten. Peter brengt de kids naar bed, terwijl ik al die tijd alleen maar bezig ben de keuken aan kant te krijgen. De frustratie neemt toe. Ik ben moe, maar er moet nog zoveel. De was ophangen, de was vouwen, de weekboodschappenlijst… Na het journaal en een boeiende docu houd ik het voor gezien.

Voor de spiegel van de badkamer denk ik: "Ja, ik heb het toch maar weer gefikst. Ik ben arbeidsongeschikt. Een kinderopvang zou ik nooit mogen runnen. Maar aan huis doe ik het wel! En ik verbaas mezelf met de gedachte dat het met de kids - ondanks alles - een dag met een gouden randje was.